“Wat?” zegt ze (5).
“Wat zeg je,” verbeter ik (35).
“Wat?” herhaalt ze.
“Wat zég je,” houd ik vol.
“Wat!”
“Wat. Zeg. Je.”
“Wat! Wat! Ik zeg WAT!”
Terwijl ik haar netjes wilde leren praten, gaf ze al die tijd netjes antwoord op de vraag die ze me hoorde stellen.
Met die opvoeding gaat het dus heel goed.
Mijn boek:
Je kan tenminste zwanger worden
– en wat er nog meer niet (of wel) helpt na een miskraam
is nu overal te krijgen.
Lezersreactie: “Ik heb het in één avond uitgelezen, daarna meteen weer ingepakt en doorgegeven aan een collega die met verdriet thuis zit. En vervolgens weer een nieuwe voor mezelf besteld.”