Het toeval, of God, wil dat ik geboren ben op 9 februari en toen de naam Anna Catharina kreeg. Dit is toevallig omdat 9 februari ook de geboortedag is van de heilige Anna Catharina Emmerich. Dat hadden mijn protestantse ouders heus niet door. Nu heb ik een persoonlijke beschermheilige, perfect.
9 februari is niet de dag waarop ze geboren is op deez’ aard, nee, het is de dag waarop ze wedergeboren is in de hemel. Haar sterfdag dus. (Hier kan dezelfde verwarring optreden als bij Sinterklaas, als je erachter komt dat niet 5 maar 6 december zijn geboortedag is, en dat dat dan ook nog eens zijn sterfdag blijkt te zijn. Dat wij onze geboortedag vieren op de dag dat we jarig zijn is blijkbaar totaal willekeurig, kans van 1/365 dat we goed zitten.)
Ik was zelf een aardig eindje op weg om heilige te worden, ik heb er zelfs even voor gestudeerd. Voor theoloog, in elk geval. Ik heb m’n ambitie inmiddels iets bijgesteld (minder keurig worden!), maar ben wel benieuwd naar m’n naamgenoot die het tot Sint heeft geschopt.
Wat ik weet: ze was non en bracht een groot deel van haar leven in bed door. Kijk, hebben we dat ook gemeen, ik zit dit op bed te schrijven! Ze heeft allerlei visioenen gehad, waardoor we een stuk meer weten over Jezus. Handig. De visioenen zijn opgeschreven door een dichter die nog samengewerkt heeft met de gebroeders Grimm. De Grimms hebben hem ontslagen omdat hij te vrij met de verhalen omging. (Geen grapje!)
Dit jaar zou ik hier een voorstelling over maken. ‘Emmerich & ik.’ Maar, misschien had je het al gehoord, er is een pandemie en toen ging het niet door. Na twee maanden op de bank liggen als een bedlegerige non, ging ik vandaag maar weer eens naar mijn werkplek (lees: bed) om toch maar wat te schrijven. En de zwarte speelvloer in te ruilen voor deze witte pagina. Kijken of ik hier ook kan spelen. Iets creëren wat iets voorstelt, ook al is het geen voorstelling.